Kinderen willen net zo graag tekenen als praten; het is een natuurlijke aandrang. Kinderen leren door iets gewoon te doen, daarbij veel fouten te maken en het opnieuw te proberen. Om te leren praten gaan kinderen eerst geluidjes maken, ze brabbelen mamma en pappa na, beginnen langzaam te begrijpen dat bepaalde klanken een betekenis hebben. Pas na een paar jaar luisteren naar klanken en zelf klanken produceren, begint het op praten te lijken.

Zoals kinderen leren praten, op een natuurlijke manier, zo zouden academiestudenten ook moeten leren tekenen. Dat was de opvatting van Kimon Nicolaïdes die hier in de jaren ’30 een boek over heeft geschreven met een eigen trainingsmethode voor studenten. Dat heeft niets te maken met techniek, met begrip of met schoonheid, maar alleen met goed kijken en veel oefenen (net als leren praten veel luisteren en veel oefenen is).

Waarom lukt het kinderen wel vanzelf te leren praten en meestal niet om goed te leren tekenen? Dat heeft onder andere te maken met het schoolsysteem, waar de linker hersenhelft wordt getraind en de rechter hersenhelft nogal onderontwikkeld achterblijft. En goed tekenen doe je met je juíst rechter hersenhelft.

Ieder kind ontdekt dat je alles wat je ziet met een symbool kunt tekenen. Je tekent een boom op een bepaalde manier, een neus of een oog op een bepaalde manier. Die symbolen werk je in de loop van je vroege jeugd uit, ze worden steeds meer jouw manier van tekenen.

Ook al zie je heus wel verschillen tussen de gezichten van je vader, je moeder en je zusje, je tekent toch hun ogen, neus en mond hetzelfde, want zo teken jij nou eenmaal een gezicht. Je geeft ze gewoon andere kleren aan en ander haar, dan is het wel duidelijk wie het voorstelt.

Maar als je 11 of 12 bent, wil je steeds meer de werkelijkheid tekenen. Je wilt graag moeite doen voor een tekening, als het maar écht lijkt. Op die leeftijd heb je al veel geleerd, je hebt veel kennis, maar het lukt je niet iets te tekenen zodat het lijkt op de werkelijkheid. Je wéét dat het niet klopt, maar het lukt je niet om het kloppend te krijgen.

Dat is zo frustrerend, dat de meeste kinderen op die leeftijd stoppen met tekenen. Misschien ben jij toen ook wel gestopt.

Tekenen vindt in je rechter hersenhelft plaats, waarmee je vormen, kleuren, richtingen waarneemt. Op school wordt voornamelijk je linker hersenhelft getraind met taal, logica, analytisch vermogen; hier worden de symbolen bedacht. Die linker hersenhelft is dus veel sterker ontwikkeld. Je kunt niet anders dan symbolen tekenen; je linker hersenhelft dicteert het.

Het is dus de kunst om het rechter deel van je brein in te schakelen bij tekenen. Dan kun je wél tekenen wat je ziet. Dan zie je wél de juiste richting en vorm. Het is een vaardigheid die je gewoon kunt leren! Dat is wat Betty Edwards ontdekte. Zij perfectioneerde de tekenmethode van Kimon Nicolaïdes.

Je rechterbrein inschakelen en je linkerbrein uitschakelen – dan lukt tekenen ineens wél. Als je eenmaal hebt ontdekt hoe je moet kijken, kun je jezelf oefenen om steeds beter te tekenen. Kijken en tekenen als een kunstenaar.

En, ben jij ook in je pubertijd gestopt met tekenen? Ik ben benieuwd, laat het me weten!