Soms hoor ik dingen waarover ik me echt verbaas. Hoe kan het dat twee succesvolle, bekende kunstmakers die hun sporen volop hebben verdiend, toch zó onzeker zijn over hun werk dat ze er regelmatig angstdromen over hebben?
In een interview hoorde ik Hans Dorrestijn (schrijver en cabaretier) praten met Herman Koch (schrijver van o.a. ‘Het Diner’ en acteur in o.a. Jiskefet). Twee mannen die een behoorlijke reputatie opgebouwd hebben.
Hans Dorrestijn vertelt in het interview dat hij bijna constant het gevoel heeft dat hij door de mand gaat vallen. Dat de mensen gaan ontdekken dat hij helemaal niets kan. Herman Koch blijkt precies hetzelfde te hebben. Ze komen erachter dat ze ’s nachts zelfs hetzelfde dromen: ze moeten het podium op, maar blijken geen idee te hebben wat ze daar moeten gaan doen – ze hebben geen programma.
Herken jij die angst om ineens niets meer te kunnen, om niet goed genoeg te zijn? Ik denk het wel, bijna iedereen heeft er wel last van bij een nieuwe baan of een andere nieuwe uitdaging. Deze angst om ontmaskerd te worden, waardoor de mensen zien dat je eigenlijk een bedrieger bent, heet het imposter syndroom (het bedrieger syndroom).
In de kunst komt het bedrieger syndroom heel veel voor. De lat ligt hoog in de kunst: je moet steeds weer met iets nieuws komen, steeds origineel zijn, steeds weer presteren. Je denkt althans dat anderen dat van je verwachten. En daar word je ontzettend onzeker van. Je bent bang om ontmaskerd te worden als bedrieger, als nep-kunstenaar.
Je denkt dat je geen succes verdient, dat het een kwestie van tijd is voordat de omgeving zal inzien dat je maar wat aanklooit en dat je niet zo goed bent als ze denken.
Als je denkt dat je door de mand gaat vallen, dat je een oplichter bent, dan ga je óf alle uitdagingen uit de weg en wuif je je successen weg, óf je wordt zo perfectionistisch dat je nooit tevreden bent. In beide gevallen verdwijnt je plezier in het maken van kunst.
Veel kunstenaars stoppen om deze reden met het maken van kunst. Ze kunnen er niet mee omgaan. Jij straks hopelijk wel. Herman Koch vertelt nog in het interview: “Als ik in de coulissen sta en op moet, snap ik niet waarom ik dit doe. Maar als de voorstelling een succes was, dan weet ik het weer!”
Ik geef je 5 tips om met dit bedrieger-syndroom om te gaan:
- Wees eerlijk over je gevoel een bedrieger te zijn, in elk geval tegenover jezelf, maar liefst ook tegen je directe omgeving. Schaam je niet. De meeste mede-kunstenaars zullen toegeven dat ze dat gevoel ook kennen. Je staat dan minder alleen, dat geeft hoop.
- Check de feiten en zet ze boven je gevoel: misschien heb je b.v. geen kunstacademie gedaan, maar dat zegt niet dat je geen goede kunstenaar kunt zijn of worden. Is het echt waar dat je een bedrieger bent, of ben je je gewoon nog aan het ontwikkelen?
- Verzin voor jezelf een goede manier om met ‘fouten’ om te gaan. Henry Ford zei vroeger: ‘Falen is slechts de mogelijkheid om op een slimmere wijze opnieuw te beginnen’. Natuurlijk zal er werk mislukken en ben je af en toe niet tevreden. Dat was Picasso ook niet.
- Visualiseer je succes. Stel jezelf voor als groot en beroemd kunstenaar. Dit werk beter voor je dan steeds te denken aan rampen zoals ontmaskerd worden als nepkunstenaar.
- Geef jezelf een oprecht schouderklopje als je zelfvertrouwen in je kunst voelt, al is het maar een klein beetje. Beloon jezelf.
Het mooiste is: als je last hebt van dit bedrieger syndroom, dan hoef je waarschijnlijk niet bang te zijn dat je werkelijk niet in staat bent om goede kunst te maken. Je eist gewoon teveel van jezelf, je bent erg perfectionistisch. Er is dus hoop!
Heb jij last van dit door-de-mand-val-gevoel? Of heb je er mee leren omgaan? Laat het me weten!