Als je een eigen stijl in je kunst hebt, dan werk je met je eigen ‘handschrift’, je hebt je eigen ideeën over wanneer je je werk ‘goed’ vindt, je hebt je favoriete thema’s en onderwerpen die je echt aanspreken, je laat jouw voorkeur voor vormen, kleuren en materialen zien in je werk. Bovendien werk je op een manier die goed bij je past, waardoor je altijd plezier hebt in het maken van je kunst.

Dat klinkt heel eenvoudig. Toch hebben de meeste kunstenaars grote twijfels over zichzelf, ook al hebben ze heel duidelijk een eigen stijl ontwikkeld. Die onzekerheid uit zich in een of meer van de volgende gedachten of gewoonten:

  • teveel ideeën hebben en niet weten waar je moet beginnen
  • nooit projecten afmaken en/of niet weten wanneer het af is
  • het gevoel hebben dat je toestemming moet hebben om te mogen beginnen of doorgaan
  • snel afgeleid zijn, ongeduldig zijn, zeggen dat mensen je storen
  • vinden dat je eerst nog even moet … (een wasje draaien, de planten water geven, boodschappen doen…)
  • je hebt even geen inspiratie of bent niet in de stemming om kunst te maken
  • het is te koud/ te warm/ te laat/ te mooi weer/ te donker/ om te werken

Het gevolg van ál deze gedachten of gewoonten is: uitstelgedrag. De meeste smoesjes om niet aan je kunst te werken monden daarin uit. Van uitstel komt afstel en daar ben je dan weer teleurgesteld over, want je had zin om iets moois te maken.

Al die smoesjes hebben te maken met één ding: als je een kunstwerk klaar zou hebben, gaan mensen om je heen er iets over zeggen. Ze vinden er iets van, en je bent bang voor die mening. Bang om niet goed genoeg te zijn, bang om afgewezen te worden.

Je hebt in je jeugd geleerd om rekening te houden met anderen. Met je ouders, broers of zussen, leraren op school, de politie, dominee en andere mensen die jou regels oplegden. Je wilde goedkeuring van die mensen, en deed daar als kind alles voor. Je zette je eigen mening opzij. Je hebt op school geleerd te werken voor een cijfer. Je hebt nooit geleerd wat je zélf mooi of goed vindt. En nu moet je het helemaal zelf doen.

Kunst is voor een groot deel een kwestie van smaak, en niemand heeft dezelfde smaak. Het draait om eigenheid, authenticiteit van de kunstenaar, om iets te maken vanuit jezelf, en dat hebben de meesten van ons nooit geleerd. Je durft niet op je eigen mening te vertrouwen. En daarom stel je uit.

Je krijgt geen cijfer voor je kunst, je hebt geen goedkeuring van anderen nodig. Het is belangrijk te leren beoordelen en voelen wanneer je zélf tevreden bent over je werk, zonder daarbij in je achterhoofd te bedenken wat je familie of kunstkenners ervan zullen zeggen.

Zodra je op je eigen inzichten durft te vertrouwen, zal je merken dat je uitstelgedrag spoorloos is verdwenen. Ja, het blijft vervelend als mensen je werk niet mooi of goed vinden. Die mensen zullen er altijd zijn; jij vindt ook niet alle kunst mooi. Maar als je echt jezelf bent in je kunst, zullen er altijd mensen zijn die jouw werk juist wél waarderen. Leer dus te geloven in jezelf.