Stel: je bent in Zwitserland geweest, je hebt daar veel gewandeld, prachtige landschappen gezien en gefotografeerd. Misschien met een waterval, met eeuwige sneeuw of met alpenbloemen. Supermooi, je bent er vol van.

Thuisgekomen wil je de foto’s en je indrukken verwerken in een kunstwerk. Je kunt dan één van de foto’s kiezen en naschilderen, borduren of verwerken in een andere techniek. Je hebt dan een mooi plaatje. Is het kunst? Ik weet het niet, dat is een ingewikkelde discussie. Het is in elk geval een mooie herinnering.

Als je een gewoon landschap in een museum of galerie ziet hangen, loop je er vaak snel voorbij. Het landschap moet wel iets bijzonders hebben om je aandacht te vangen, waardoor je langer blijft kijken. Pas als een landschap voorbij de clichés gaat, wordt het interessant om te blijven staan.

Hoe pak je dat aan? Hoe maak je je werk bijzonder?

Misschien helpt het je om kunst te zien als poëzie, waarin je niet letterlijk zegt wat je wilt, maar in beeldspraak. Het overbrengen van een gevoel is belangrijk in poëzie, meer dan dat de lezer het verhaal precies begrijpt. Ik bedoel dan niet de rijmpjes uit je poëziealbum van vroeger, maar ‘volwassener’ gedichten, waarin de sfeer wordt versterkt door specifieke woordkeus, door metaforen of vergelijkingen. Dat kan ook in beeld.

Een foto naschilderen werkt dan meestal niet, het blijft te letterlijk en minder interessant, maar als je gaat kijken wat het precies is dat je zo raakt in die foto, kom je vast verder.

Ik geef je een paar voorbeelden: het landschap zegt voor jou iets over ‘indrukwekkende kracht’, ‘woeste schoonheid’, ‘serene rust’, ‘het ideale decor voor een romance’, ‘sprookjesachtigheid’ of ‘kleurenrijkdom’.

Praktisch zou dat kunnen betekenen dat je een gave foto op je in laat werken, dat je eruit haalt wat je fascineert, dat je vervolgens met die vormen, kleuren of texturen gaat spelen. Pak die elementen eruit en ga dat uitvergroten, herhalen, omkeren; gebruik ze als uitgangspunt om je fantasie verder op los te laten, om te versterken wat de foto je emotioneel deed. Geef er een nieuwe vorm aan, die de ‘ziel’ van de foto voor jou weergeeft. Poëtisch dus. En of je dat nou groot of klein doet, met verf of met textiel, 2d of 3d, dat maakt niets uit.

Maak ‘beeldende poëzie’. Uiteindelijk is het fijn om jouw indruk van de foto terug te zien, zonder dat het landschap 100% herkenbaar is. Dan is het voor de kunstkijker misschien minder duidelijk wat je precies bedoelt (er zijn meer interpretaties mogelijk), maar je brengt wel het gevoel over dat het onderwerp bij je oproept.

De foto boven dit blog is een foto van de Japanse Asako Narahashi, die de relatie tussen land en water laat zien. Drijvend in zee met de camera op haar borst fotografeert ze het land, hier met de berg Fuji. Zie je haar watervrees in de foto terug? Poëtische foto, vind je niet?

Helpt dit je om losser te komen van het gebruik van voorbeeldfoto’s? Laat het me weten!