Toen ik op de academie zat, bestond Mijdrecht 700 jaar. Er was een groot feest in het dorp, waarbij de gemeente de bewoners uitnodigde om bij het feest kleding van 700 jaar geleden te dragen. Die had natuurlijk niemand thuis liggen, dus werd mijn studiejaar (textielvormgeving) ingehuurd om de bewoners te helpen die kleding zelf te maken.
We hadden een boekje met basispatronen gemaakt voor de kleding van allerlei bevolkingsgroepen: van monnik tot nar en van bedelaar tot edelvrouw. Dat patronenboekje bladerde ik laatst door. Het grappige was dat ik tussen alle tekeningen van mijn medestudenten heel gemakkelijk mijn eigen tekeningen herkende. Mijn tekenhandschrift is vrijwel niet veranderd!
Handschrift
De manier waarop je een potlood, penseel, beitel of mirette vasthoudt en gebruikt, plus de bewegingen die je maakt (je motoriek), hebben grote invloed op je kunst. Ze bepalen de lijnen en vlakken die je vormgeeft. Net als handschriftdeskundigen jouw handschrift kunnen herkennen aan kleine haaltjes, aan openingen, dikkere en dunnere plekken, punten en rondingen, kan een kenner het ‘handschrift’ van de kunstenaar herkennen.
Ook een deel van je handschrift: werk je netjes, polijst je alles glad, zet je zuivere of zoekende lijnen, knip je alle draadjes weg, of werk je juist van nature rommelig en vind je het niet erg als er ergens nog een homp, klodder of draad blijft zitten?
Dat handschrift heb je onwillekeurig, daar doe je niet veel aan. Je manier van bewegen ontstaat in je jeugd. Net als je schrijfhandschrift kun je met veel oefenen wel iets veranderen, maar je motoriek aanpassen is lastig.
Eigen stijl
Als je dit handschrift combineert met de keuzes die jij maakt:
- in materiaal,
- in de manier van je onderwerp verbeelden (van fotorealistisch tot abstract),
- en in toepassing van de beeldende elementen (kleur, vorm enzovoort),
… dan krijg je jouw eigen stijl.
Je eigen stijl heb je dus gedeeltelijk al van nature (je handschrift), en voor een ander deel kun je die ontwikkelen door heel bewust een manier van vormgeven te kiezen en je drijfveren om kunst te maken te onderzoeken. Niemand maakt kunst zoals jij dat doet.
De meeste kunstenaars vliegen in hun beginjaren allerlei kanten op, proberen van alles uit. Ze experimenteren zonder doel, in de hoop dat ze op iets bijzonders stuiten om uit te diepen. Ze hebben geen focus. Daardoor groeien ze niet of nauwelijks.
Groeien in je kunst en daarmee een eigen ‘stem’ ontwikkelen, is een proces van bewustwording, van doelgericht gaan werken. Iedereen kan het. Het enige wat je moet doen is gerichte aandacht aan je kunst geven en vooral veel kunstwerken maken. Of ze ‘lukken’ of niet is niet belangrijk, je leert altijd iets. Totdat je op het punt komt dat je kunt zeggen: “Ja, dit is het, hiermee wil ik verder gaan en hierin wil ik me steeds meer verdiepen.” Dan heb je je, naast je handschrift, de keuze-kant van je eigen stijl gevonden.
Heb jij je eigen stijl al gevonden en ontwikkeld?
Zo ja: gefeliciteerd! Ga door en verdiep je om je eigen stijl steeds veelzeggender te maken.
Zo nee? Waar zitten je twijfels nog? Wat lukt er nog niet? Laat je het me weten?