Poppen en knuffelbeesten, mijn zus en ik hadden er vroeger best veel. Mijn zus speelde vaak dat de poppen haar baby’s waren. Ze had een poppenwagen met een babypop waarmee ze rondreed, ze verschoonde de pop met katoenen luiers en gaf haar de fles. Ik zette de poppen en dieren in een kring rond het schoolbord en gaf ze les of las ze voor.

Mijn zus is moeder geworden, ik niet. Ik ben (kunst)docent geworden, mijn zus niet. We speelden dat vroeger al: zij speelde ‘moedertje’, ik speelde ‘schooltje’. Zo oefenden we onbewust al voor de toekomst, voor als we later ‘groot’ waren. Je herkende onze interesses toen al!

Samen speelden we dat we schrijver waren en schreven we een boek op de typemachine. Mijn zus heeft nu een tekstbureau ‘Stoepkrijt’ en ik schrijf boeken. Ook dat hebben we vroeger gespeeld en dus geoefend. Mijn nichtje speelde ‘doktertje’ en plakte pleisters op haar poppen; ze is nu geneeskundestudent.

Jij maakt kunst. Veel van de lezers van mijn blogs durven zichzelf (nog) geen kunstenaar te noemen, ook al zijn ze al lange tijd bezig met kunst en maken ze geweldig werk.

Daar zijn veel redenen voor. In onze cultuur vinden veel mensen dat je kunstenaar bent als je kunstacademie hebt afgerond, als je werk in beroemde musea of galeries hangt, als je veel werk verkoopt, als je altijd superorigineel werk maakt en als je er een beetje ongewoon uitziet. Bovendien is het erg onduidelijk wanneer je werk eigenlijk kunst genoemd mag worden.

En als je nou eens speelt dat je kunstenaar bent? Net als vroeger?

Ga ‘kunstenaartje’ spelen. Doe alvast of je een wereldberoemd kunstenaar bent. Dat hoef je niemand te vertellen, doe het gewoon stiekem. Geef jezelf een kunstzinnige bijnaam. Wees de kunstenaar die je graag wilt zijn; voel het in je lichaam. Wat voor werk maak je in je fantasie? Beeld je in hoe het is om je werk te exposeren, om complimenten te krijgen, om werk te verkopen – hoe reageer je, wat voel je?

Je maakt je kunst daarmee steeds iets belangrijker. Je oefent, door het te spelen en je in te beelden, je kunstenaarschap. Op een gegeven moment ga je steeds meer geloven dat je een kunstenaar bent, net als je vroeger bijvoorbeeld ‘moedertje’ of ‘schooltje’ speelde en voelde dat die rol je wel lag. Je verdiept je steeds verder in je rol, ‘speelt’ hem steeds beter.

Leer wat je nodig hebt om beter ‘kunstenaartje’ te spelen. Voel op welke manier het kunstenaarschap bij je zou passen door het op verschillende manieren te spelen.

Tot de dag dat je merkt dat de rol van kunstenaar werkelijkheid begint te worden. Dat je zekerder bent geworden van je zaak, dat je gaat geloven dat er inderdaad een kunstenaar in je zit. Dat is de dag dat je jezelf ‘kunstenaar’ durft te noemen, zonder terughoudendheid.

Wil jij later, als je ‘groot’ bent, kunstenaar worden? Laat het me weten, en begin vandaag nog met spelen!