Ik heb het vast al eens geschreven: vroeger wilde ik detective worden. Net als ontzettend veel andere mensen, ben ik gek op misdaadromans, detectives en thrillers. Al op de basisschool was ik gek op de boeken over advocaat Perry Mason en keek ik op tv naar De Wrekers, Derrick en Tatort.

Waarom vind ik die misdaadverhalen leuk? Geen idee. Ik houd van dingen onderzoeken, uitpluizen van ingewikkelde kwesties, weten hoe het eigenlijk zit. Ik zie mezelf als een soort kunst-detective, die onderzoekt hoe kunst in elkaar steekt en hoe je er beter in kunt worden. Of misschien wil ik diep in mijn hart eigenlijk crimineel worden. Ik geloof niet dat het in me zit, maar je weet het nooit.

Net als kunstwerken, hebben misdaadverhalen altijd een eigen sfeer, of het nou om boeken, films of tv-series gaat. Er is keuze uit veel verschillende detectives en dus uit veel verschillende sferen, zodat iedereen wel iets van zijn gading kan vinden.

Ik was groot fan van de Wrekers. Die serie was in de jaren ‘60 hypermodern; de sfeer was futuristisch, een beetje surrealistisch en vreemd. Hoofdpersoon Emma Peel vond ik een super stoere vrouw, die alles aandurfde. Haar kleding was strak, elastisch en kleurrijk. Later kwam Tara King en tenslotte Purdy in de jaren ’70; ik heb een tijdje zelfs een Purdy-kapsel gehad.

De laatste tijd kijk ik graag naar Murdoch, dat zich afpeelt in Toronto rond 1900. Prachtige kleurrijke vrouwenkleding die afsteekt tegen sobere interieurs met veel bruin; er komt weinig bloed in beeld en de personages zijn beleefd en rustig. Het leukste vind ik de uitvindingen die Murdoch vaak doet om een moord op te lossen, waarbij hij iets uitvindt dat in deze tijd bestaat. Verder zie je de vrouwenemancipatie langzaam ontstaan.

Scandinavische misdaadseries zijn weer heel anders: meer psychologische uitwerking van de karakters. Ook de beelden zijn anders: koeler, met veel grijzen en blauwen, lege landschappen en mist of sneeuw.

Het Amerikaanse CSI is snel, flitsend, met veel technische snufjes, moderne high-tech en computernerds. Je moet echt opletten om alles te volgen; veel zwarte kleding, veel metaal en neonkleuren. Andere Amerikaanse series hebben veel achtervolgingen en bloederige scenes waar ik tegenwoordig niet meer zo goed tegen kan.

Casa de Papel speelde zich vooral af in steriele, grijze bankgebouwen, waartegen de rode kleding met zwarte accenten (en geweren) afstaken. Veel humor en veel verrassing gaven het toch een prettige sfeer.

Niet iedereen vindt dezelfde misdaadseries leuk, of goed. De één houdt van wilde achtervolgingen, de ander van een rustig kostuumdrama. Gelukkig is er genoeg keuze. En wat voor misdaadseries geldt, geldt ook voor kunst.

Iedereen heeft een eigen smaak. Daarom is het fijn dat er zoveel verschillende kunstenaars zijn met elk een eigen stijl. Die eigenheid geeft de kunstkijkers een keuze. Het is duidelijk: die kunst spreekt je wél aan, die andere niet.

Wat voor kunst je ook maakt, er zijn altijd mensen die het kunnen waarderen. Ben jij je bewust van de sfeer, die jouw kunst uitstraalt? Die sfeer of stijl is wat mensen aanspreekt; daarbinnen kun je doen wat je wilt, je werk zal toch herkenbaar zijn. Het is de kunst om dezelfde sfeer te behouden, maar toch verrassend te blijven in elk nieuw werk. En ook om jezelf te blijven verrassen, anders wordt het ‘productiewerk’.

Ben jij je bewust van jouw voorkeuren en hoe je die kunt versterken en verdiepen, zodat je echt de specialist van je eigen werk bent en er steeds meer plezier in krijgt? Zo ja: top, ga lekker door! Zo nee: vraag eens vrijblijvend een gratis kunstcoachsessie aan (https://kunstacademie-online.nl/gratis/gratis-kunstcoachsessie/). Misschien heb ik een goede tip voor je.