Soms zie ik mezelf op een videoscherm, en dan herken ik mezelf bijna niet. In sommige supermarkten of winkels hangt schuin boven de ingang een scherm waarop je ziet wie de winkel binnenlopen (met andere woorden: Let op! We houden je in de gaten! Big Brother is Watching you– maar dat is een heel ander verhaal).
Ik zie op het scherm iemand de winkel inlopen die exact dezelfde bewegingen maakt als ik, maar die ik toch niet ben. Dat ik mezelf niet herken, komt vooral door mijn haar. Als ik mijn haar heb gewassen, kam ik het allemaal naar achteren, en als het iets opdroogt valt het vanzelf in een scheiding aan de rechterkant van mijn hoofd. Door een kruin midden op mijn voorhoofd valt het grootste deel van mijn haar automatisch naar links.
In de spiegel zie ik mezelf (ja, logisch) met een scheiding aan de rechterkant en meer haar aan de linkerkant. Maar als een ander mij ziet, is dat precies andersom. Voor een camera geldt dat ook. Als ik mezelf dus op een video of foto zie, zie ik mezelf in spiegelbeeld. En dat is héél anders! Ik heb dan ineens een scheiding links en het meeste haar aan de rechterkant.
Ik ben mezelf zó gewend in spiegelbeeld, dat ik in mijn brein alles vervorm. Voor mezelf lijkt het of mijn scheiding bijna in het midden zit, maar op video zie ik dat ik een veel grotere lok links heb dan ik in de spiegel zie. Alles wat scheef is, hoort zo, dus lijkt voor mij recht.
Bij het maken van kunst werkt dat ook zo. Je gaat helemaal op in het maakproces, je creëert een compositie en geeft vorm aan je ideeën. Je ziet je werk steeds op dezelfde manier en werkt erop door. Je wordt na een poosje blind voor verhoudingen, ziet niet meer of de balans in het werk in orde is, of de vormen en richtingen zijn zoals je voor ogen had.
Je denkt dat anderen het net zo zien als jij. Maar dat is niet zo. Anderen hebben een frisse, onbevangen blik. Net zo’n frisse blik heb jij nodig om je werk objectiever te kunnen beoordelen, om te kijken of je tevreden bent of niet. Maar dat is niet zo makkelijk, want je bent er al een poosje mee bezig, je hebt er tijd en moeite in gestopt en je bent gewend aan hoe het er nu uitziet.
Je ziet niet meer of een gezicht wat scheef uitvalt, of een gebouw licht naar rechts neigt of dat er links wel erg veel blauw zit.
Dan helpt het enorm om naar je werk te kijken alsof je iemand anders was. Helaas kan je niet in de huid (of ogen) van een ander kruipen. Maar er zijn wel trucs om dat effect te benaderen:
- Via een spiegel: je ziet het werk dan in spiegelbeeld en kunt dan makkelijker beoordelen of de vormen inderdaad zijn zoals je ze wilde, en of de balans naar je zin is. Je ziet je werk dan ineens als een heel ander kunstwerk.
- Op z’n kop: als je mogelijk is, zet je werk dan op z’n kop om dingen als balans, harmonie en beweging beter te kunnen beoordelen. Ben je tevreden?
- Op een zwart-witfoto: maak een foto en zet die om in alleen zwart en wit. Je kunt dan heel goed beoordelen of de licht-donkercompositie interessant is.
- Mini: bekijk een foto van het werk als thumbnail op je telefoon. Je ziet eventuele ‘fouten’ dan makkelijker. Zo’n minifoto zou de essentie van je werk al moeten onthullen en zo spannend zijn dat je het groter zou willen bekijken.
Wat valt jou op als je je werk in spiegelbeeld ziet? Ik ben benieuwd!