Sinds twee weken heb ik een nieuwe auto. Nou, eigenlijk een klein tweedehands Japannertje van zes jaar oud. Mijn vorige auto, een net zo klein Koreaantje van 19 jaar oud, zou niet meer goedgekeurd worden. Hij reed nog prima, startte zonder problemen, maar ergens onder de motorkap was een ophangsysteem gaan roesten. Ik heb met weemoed afscheid moeten nemen. De teller stond al ver over de 200.000 km – nog nooit heb ik zo lang met een auto gedaan.
Een paar exemplaren geleden ben ik mijn auto’s een naam gaan geven. Beetje kinderachtig misschien, maar ik vond dat leuk. Mijn Nissan Sunny noemde ik heel origineel ‘Sunny’. Dat klinkt vrolijk, een grappige naam voor een auto. Toen ik daarna een Hyundai kocht, merkte ik dat ik hem ook Sunny ging noemen. Dat kon natuurlijk niet.
De Hyundai moest een eigen naam krijgen. De letters van het kenteken waren PR–TJ; daar maakte ik ‘Pretje’ van door klinkers toe te voegen. Ook een vriendelijke, vrolijke naam die mijn auto eer aandeed. Een nare kennis opperde ‘Prutje’, maar dat klinkt negatief en zo zag Pretje er gewoon niet uit. De Hyundai leek met z’n ronde koplampen en smalle grill vrolijk te lachen, de afgeronde lijnen maakten hem vriendelijk en de zijstreep was speels om te zien.
Mijn overburen zagen Pretje natuurlijk altijd op de oprit staan. Zij geven auto’s kennelijk ook namen; ik kwam er pas veel later achter dat ze met dezelfde kentekenletters voor mijn auto ‘Opritje’ als naam hadden bedacht. Zeg nou zelf, dat is toch geen naam voor een auto?
De kentekenletters van mijn nieuwe auto zijn PN-P. Binnenkort moet hij gedoopt worden met een eigen naam. Het enige dat ik kan maken van deze letters, is ‘Pinup’. Sinds ik met deze naam in mijn hoofd rondloop, ben ik anders naar mijn nieuwe auto gaan kijken. Hij is donkerrood metallic, best een sensueel kleurtje eigenlijk, een beetje fluweel-achtig. Deze auto is vrouwelijker. De neus is klassiek gewelfd, de zwarte lijntjes doen aan make-up denken. Haar Pinup-karakter komt steeds meer naar voren. Ik rijd nu heel anders, haha!
Je kunstwerken geef je ook een naam: de titel. Ik denk dat ook jij wel eens hebt gemerkt, dat als je in een museum bij een werk de titel leest, je ineens met andere ogen naar het werk gaat kijken. Titels richten je blik, laten je de dingen anders zien, geven een mogelijkheid tot interpreteren.
Een titel is voor de kunstkijker of kunstkoper een manier om zich te kunnen verbinden met jouw werk. Een titel is een deel van het werk, maar ook van jou als kunstenaar. Titels moeten daarom ook bij jou passen, bij wat jij als beeldend kunstenaar wilt laten zien. Maak jij grapjes in je kunst? Geef dan grappige titels. Is je werk eerder romantisch of spiritueel van aard, laat je titels daar dan bij passen.
Als je bezig bent met schilderen, boetseren of … van je kunst (vul jouw eigen techniek in), ben je zelf het meest verbonden met je werk. Laat daarom vooral tijdens het werk je gedachten gaan over de titel ervan. Zodra je de titel weet, schrijf hem direct op, je bent hem zo weer kwijt!
What’s in a name? Meer dan je denkt! Hoe bedenk jij de titels van je werk?