Zondag had ik het weer: ik had een paar uur gereserveerd om aan mijn kunstproject ‘Proefkonijnen’ te werken, maar het eerste uur ben ik bezig geweest met andere dingen die zogenaamd eerst ‘moesten’. Ik heb de appelazijn, die al een poos stond te rijpen, in flessen gegoten en witte kool met zout bewerkt om te fermenteren in een glazen pot.

Best nuttig hoor, maar ik had verder gewild met mijn kunst. Achteraf baalde ik van mezelf.

Ken je dat ook? Je hebt heel veel zin in schilderen / boetseren / met textiel werken of welke kunstvorm je dan ook beoefent, maar op één of andere manier komt het er niet van.

Je zegt: “Ik heb geen zin… , geen inspiratie…, het voelt even niet goed…, dit moet eerst even…, ik begin straks… Uitstelgedrag dus.

Je bedoelt: “Ik voel weerstand…, ik ben bang dat het niet lukt…, ik weet niet of het wel mooi wordt…, ik weet niet goed hoe ik dat voor elkaar moet krijgen…, enzovoort.

Dat is altijd het gevolg van een oude ‘pijn’. Geen letterlijke pijn, maar emotionele pijn die je wilt vermijden.

Een bekend voorbeeld is dit: je wordt als kind gebeten door een hond. Daardoor word je bang voor honden. Je krijgt een onbedwingbare drang om de straat over te steken als je een hond aan ziet komen, ook al is het een piepklein aangelijnd schoothondje.

Hier is de aanleiding duidelijk. De hondenbeet als kind deed je fysiek pijn. Maar als een grote hond kwispelend tegen je opsprong toen je nog klein was, had dat misschien dezelfde impact, maar dan geestelijk. Dan kun je je de aanleiding van je angst misschien helemaal niet meer herinneren.

Zo is het ook met het maken van kunst. Misschien heeft een leraar eens tegen je gezegd dat je veel kunt, maar dat je niet kunt tekenen. Of misschien zei je moeder altijd dat je zo onhandig was als je als kind regelmatig iets liet vallen. En misschien ben je die uitspraken gaan geloven.

Als je dan lekker wilt gaan … (schilderen, boetseren, borduren enz.), ga je jezelf onbewust dwarsbomen om de ‘pijn’, de onzekerheid niet te hoeven voelen. Je hebt geen idee waarom, het is puur onbewust, maar je voelt je opeens boos, gefrustreerd, bang of verdrietig. Het gevolg is uitstelgedrag.

Dat zijn je kwelmonsters in volle actie! Ze willen je beschermen tegen de emotionele pijn van mislukken. Ze zeggen: “Ga toch lekker winkelen, neem een wijntje op een terrasje, of zet een potje thee en ontspan met een boek op de bank.” Dat zijn pijnstillers, je persoonlijke ‘aspirine’ tegen het falen in het maken van kunst.

Als je luistert naar de kwelmonsters, heb je achteraf spijt dat je niet aan je kunst hebt gewerkt. Dan baal je als een stekker, dat weet je al van tevoren. Maar hoe kun je je kwelmonsters weerstaan? Vier tips:

  1. Wees je ervan bewust dat ze je willen beschermen tegen ‘pijn’ die je je waarschijnlijk niet eens meer kunt herinneren, zo lang geleden was die ervaring
  2. Bedank ze voor hun goede zorgen, maar vertel ze dat je hun bescherming nu niet meer nodig hebt. Je bent nu ouder en wijzer en je wilt écht kunst maken, ook al weet je dat het niet altijd zo mooi zal worden als je hoopt
  3. Zorg dat je iets anders gaat geloven. Kies een zin die je vaak herhaalt, bijvoorbeeld: “Ik voel me fijn als ik aan mijn kunst heb gewerkt; ook al ben ik niet altijd tevreden over het resultaat, ik leer er wel van en ga vooruit.
  4. Maak je werkplek zo aantrekkelijk mogelijk voor je om te zijn en ga er gewoon zitten. Zorg dat je de vorige keer bent gestopt op een punt in het werkproces waarop je nog volop vooruit kon – dan heb je zin, weet je precies wat je moet doen en heeft je kwelmonster geen invloed op je.

Wat zeggen jouw kwelmonsters tegen je? En wat doe jij om ze te weerstaan? Ik ben benieuwd!