Kerstmis is voor mij het feest van de terugkeer naar het licht; na de kortste dag worden de dagen weer langer. Mijn nieuwe kaarsen gaan daar met hun warme kaarslicht natuurlijk aan bijdragen.
Zonder licht zie je niets, en daarom is licht ook super belangrijk in beeldende kunst. Door het verschil tussen licht en donker (schaduw) zie je ruimtelijkheid. Je ziet hoe groot iets is, hoe hoog iets is, hoe ver het is.
In deze donkere kerstdagen geef ik je een paar tips om licht in je kunst te brengen:
- Licht en donker in een kunstwerk brengen alle informatie over en roepen een sfeer op. Ander licht zorgt automatisch voor een andere toonwaarde en een andere sfeer. Experimenteer dus met ander licht als de sfeer van je werk je niet bevalt!
- Bij driedimensionale kunstwerken bepaalt de belichting van het kunstwerk voor een groot deel de sfeer van het werk. Bij die belichting kun je ook gebruik maken van de schaduwen die het kunstwerk op de muur maakt (als het werk vlakbij een muur staat of als een 3D werk aan een muur hangt). Dat maakt je werk extra spannend, geeft het een extra dimensie.
- In tweedimensionaal werk kun je ruimtelijkheid alleen suggereren. Door licht en schaduw aan te geven, kun je een object – dat op papier of doek toch echt zo plat als een dubbeltje is – er toch ruimtelijk uit laten zien. Je schept dus een illusie van ruimtelijkheid.
- Als een kunstwerk er niet erg interessant uitziet, is er meestal te weinig gebruik gemaakt van toonwaardenverschillen tussen de kleuren. Maak een foto, zet hem om in grijstinten en je ziet waar het licht-donkercontrast sterker kan.
- De licht-donkercompositie in een kunstwerk vormt een superbelangrijke abstracte basis van het werk. Daardoor wordt de kunstkijker al van een afstand naar je kunstwerk toegetrokken. Dat wil je toch? Kijk van een afstand door je oogharen om de licht-donkerverdeling te kunnen zien.
- De aandachtsplek in een compositie is vaak de plek waar het grootste licht-donkercontrast ligt. Kijk dus goed naar dat grootste contrast in je werk en bedenk of je inderdaad wilt dat de kijker het eerst naar dat punt kijkt. Zo nee, maak dan ergens anders een groter contrast.
- Als kunstenaar kun je natuurlijk ook met echt – fysiek – licht werken. Een kunstwerk kan licht geven (met lampen erin verwerkt) en kan gebruik maken van daglicht (bijvoorbeeld glas in lood waar zonlicht door valt). Dat gebruik van lampen wordt steeds makkelijker met Led-verlichting, die niet warm wordt in je kunstwerk en dus geen brand veroorzaakt.
- Het toonwaardeverschil maakt enorm verschil voor de sfeer en de zeggingskracht van een werk, en is voor het uiteindelijke resultaat veel belangrijker dan kleur. Daarom leerden kunstschilders bij de klassieke schilderscholen altijd eerst een onderschildering te maken, zodat de verschillende toonwaarden vaststonden en er alleen maar kleur hoefde te worden toegevoegd. In de onderschildering bepaal je de toonwaarde; de kleurlaag moet zelfde toonwaarde hebben.
Je ziet: licht doet álles in je kunst. Maak er optimaal gebruik van. Breng met je kunst licht in de wereld!
Ik ga mijn zelf gegoten kaarsen branden en wens je een fijne terugkeer naar het licht, in de wereld en ook in je kunst! Mooie kerstdagen,