Als de tv aan staat, merk ik dat ik zelfs naar autoreclames blijf kijken, terwijl die me écht niet interesseren. Video’s op de computer zet ik moeilijk uit – je weet nooit wat je mist. Er wordt zoveel video- en filmmateriaal geproduceerd, dat je altijd wel iets mist, ook al keek je de hele dag alleen maar tv en Youtube. Dus zet ik de laatste tijd de tv zo min mogelijk aan en kijk ik heel gericht alleen naar programma’s die me echt interesseren.
Als beeldend kunstenaar moet je concurreren met alle andere ‘beelden’ rondom ons heen. Vooral bewegende beelden trekken enorm veel aandacht. Niet de andere kunstenaars zijn je concurrenten, maar Netflix, Insta Reels en videobillboards op straat. Ze trekken de aandacht van de kunstkijkers bij de expositieplekken weg. Hoe vaak zie je kunstkijkers niet op hun mobiel kijken bij een tentoonstelling, terwijl ze eigenlijk naar de kunst kwamen kijken?
Je moet dus als beeldend kunstenaar heel wat in je mars hebben om de kunstkijkers te verleiden naar jouw werk te kijken en hun mobiele telefoon te negeren!
Stel: er hangen of staan 5 werken van jou op een tentoonstelling. Je hebt dus maar 5 mogelijkheden om de kunstkijker iets te laten zien dat hem zo geboeid houdt, dat hij gefascineerd blijft kijken, zijn trillende mobiel negeert en geen aanstalten maakt te vertrekken naar dat zonnige terrasje naast de deur.
Om dat te bereiken, zal je een verhaal moeten vertellen dat meer aantrekkingskracht heeft dan alle bewegende beelden om de kunstkijker heen. Dat verhaal hoef je niet letterlijk te nemen, en kan best een abstract beeldverhaal zijn. ‘Rust’ kan een verhaal zijn, ‘ritme’ ook.
In tegenstelling tot de filmmakers van James Bond heb je als beeldend kunstenaar geen special effects of dramatische plotwendingen tot je beschikking. Geen aanzwellend geluid om het extra spannend te maken. Je moet het doen met een beeld dat mensen in één keer moet aanspreken, waarin je iets kunt laten zien voordat de kunstkijker doorscrolt naar de volgende dopaminekick.
En daarbij heb je alleen tot je beschikking: Vormen en lijnen, Kleur, Toonwaarde, Textuur en Ruimte(lijkheid). Meer niet.
Jouw idee moet je dus zo goed mogelijk verbeelden. Zo krachtig en effectief mogelijk, zodat je idee in één keer over komt. Het tegenovergestelde van suf en saai, ver weg van clichés. Iets heel bijzonders dat de aandacht trekt en vasthoudt.
Maak de beelden zó, dat de kunstkijker zelf de ‘film’ erbij ziet, er zelf geuren bij ruikt, geluiden bij hoort, een gevoel krijgt door de sfeer die je neerzet. Je brein is tot hoogstandjes in staat om zelf een verhaal te vertellen, een film af te spelen, zo levensecht als in je dromen.
Een kunstenaar heeft een verhaal. Je kunt letters leren, woorden en zinnen, maar die blijven betekenisloos tot je er een verhaal aan verbindt. Je kunt nog zoveel technieken beheersen; de inhoud van je werk en de hoogstpersoonlijke manier waarop je dat verbeeldt, jouw eigen special effects, maakt dat het kunst wordt, dat het boeit, emotie oproept.