In een ideale situatie gaat het zo: een kunstwerk is zo interessant dat je blik er vanzelf naartoe getrokken wordt en je er uit nieuwsgierigheid vanzelf naar toe begint te lopen. Je hoeft dan helemaal niet te begrijpen wat je kunstenaar bedoelt, je vindt het gewoon heel gaaf om te zien. Je geest maakt allerlei associaties, je kunt het op je eigen leven betrekken, dat maakt het nóg bijzonderder voor je.
Je leest het tekstbordje ernaast en nu je weet waar het over gaat, vind je het nóg gaver. Of de tekst voegt niets toe, maar dat maakt je niet uit want je blijft het een topkunstwerk vinden.

Maar vaak gaat het zo: je ziet een kunstwerk in een museum hangen waarvan je echt denkt: waarom noemen ze dit nou kunst? Je vindt het niet echt aantrekkelijk om bij stil te blijven staan. In de hoop het werk te begrijpen en te snappen waarom het wél interessant kan zijn om te bekijken, lees je dan het verhaal op het tekstbordje. De tekst staat zó vol met onbegrijpelijke woorden dat je het opgeeft. Je loopt verder.

Als mensen jouw werk zien, wil je natuurlijk graag dat die ideale situatie zich voordoet: dat mensen langere tijd naar je werk kijken en er steeds meer in zien. Maar heb je dat in de hand?

Niet helemaal. Smaken verschillen nou eenmaal, en sommige mensen zoeken dingen in kunst die jij ze met jouw werk niet kunt bieden. Dat werd me vorig jaar weer eens duidelijk, toen ik met een vriendin in een museum liep. Het was heel opvallend dat zij langer bleef staan bij kunstwerken met veel rechte lijnen, heldere kleurvlakken en geometrische vormen, terwijl ik me meer aangetrokken voelde door werk met organische vormen en kleurovergangen. Toen mijn vriendin uitlegde waarom ze ‘haar’ kunstwerken zo gaaf vond, begreep ik dat ‘rust’ voor haar heel belangrijk was en dat ze die rust vond in de geometrie en symmetrie. Grappig, ook ik had op dat moment behoefte aan rust, maar ik zocht het vooral in natuurlijke vormen en vergrijsde kleuren.

Toch kun je kunstwerk wel aantrekkelijker maken. Er zijn bepaalde ‘regels’ voor het vormgeven van je kunstwerk, die ervoor zorgen dat de hersens van de kunstkijkers eerder geneigd zijn zich voor jouw werk te interesseren en er beter naar willen kijken.

1. In de eerste blik die een kunstkijker van een afstand op een kunstwerk werpt, is de licht-donkercompositie heel belangrijk. Ook al ziet hij dan nog niet wat er precies wordt verbeeld, zelfs niet of het realistisch of abstract is, wordt de eerste interesse gewekt door de lichte en donkere vlakken, die samen een geheel vormen. Ze vormen een geheel als licht en donker ongeveer even belangrijk zijn en beide het onderwerp van het kunstwerk kunnen zijn.

2. Als de eerste interesse is gewekt, wil je die interesse vasthouden. Dat kan doordat er steeds meer detail zichtbaar wordt als de kunstkijker dichterbij komt. Zorg voor een verrassing, waardoor de kijker zich gaat verwonderen. Het beeld zit anders in elkaar dan hij van een afstand hadden gedacht, hij ontdekt bij elke stap iets nieuws om naar te kijken. Een doorschemerende onderlaag, een technisch hoogstandje, een bijzondere materialencombinatie, een grapje, een uitgewerkt stukje… er zijn duizenden mogelijkheden.

3. Nu de kunstkijker toch dichtbij staat, kun je hem nog een derde reden geven om te blijven staan: een titel die hem een schokje bezorgt. De titel bij een lieflijk landschap is misschien ‘In een groen knollenland’. De kijker krijgt associaties met jagers en gaat een rode vlek misschien als bloed zien. Het werk kan daardoor nog spannender voor hem worden. Hij roept zijn familie om ook te komen kijken!

Zo wordt kunst ook een beetje psychologie. Maak er gebruik van, door je beeldtaal optimaal in te zetten.