In mijn jeugd was ik gek op Pippi Langkous (eigenlijk heet ze Pippilotta Victualia Rolgordyna Kruizemunta Efraïmsdochter Langkous, dat vond ik geweldig toen). Pippi doet precies waar ze zin in heeft, woont samen met een paard en een aapje in een huis met een veranda (ook al zo gaaf).
Pippi zou een fantastische kunstenaar zijn. Ze heeft een levendige fantasie, kan goed improviseren, ze gebruikt haar intuïtie en denkt niet teveel na. Als ze bijvoorbeeld een schilderij zou maken, zou ze gewoon beginnen en puur op gevoel een spetterend en wild doek maken.
Ken je haar vriendinnetje Annika nog? Zij is precies het tegenovergestelde van Pippi. Zij is overal bang voor, wil Pippi steeds tegenhouden als die weer iets roekeloos van plan is. Ze ziet overal beren op de weg. Ze doet de dingen voorzichtig, goed doordacht, weloverwogen, ze analyseert en trekt logische conclusies. Haar schilderij zou er gewoontjes en veilig uitzien, geen uitspattingen.
Pippi en Annika zijn samen het ideale koppel. Pippi gaat helemaal los in wilde ideeën; Annika stroomlijnt en zorgt voor samenhang in een logische compositie en een aantrekkelijk beeld. Ze vullen elkaar aan en kunnen niet zonder elkaar. Als je werkt vanuit een Pippi-standpunt geef je verrassende en creatieve input; in je Annika-modus zorg je voor structuur. Beide zijn in een kunstwerk onmisbaar.
Losgeslagen en puur wild geeft alleen chaos; te doordacht en gestructureerd geeft een veilig en saai beeld. Bij het samenvoegen van deze twee uitersten, krijg je een evenwichtig én boeiend kunstwerk, waar mensen lang naar willen blijven kijken. Beide zijn super waardevol en kunnen het niet alleen.
Pippi en Annika wormen weliswaar een gouden duo, maar ze kunnen niet tegelijk aan het werk zijn. Óf je begint in je Pippi-stand met een speelse, geïmproviseerde basis, óf je start als Annika met een gestructureerde opzet en een duidelijk plan. Dat is een kwestie van persoonlijke voorkeur. In beide gevallen wissel je in het ideale geval de gezichtspunten van Pippi en Annika af, waardoor je steeds switcht tussen een originele en fantasievolle kijk en een beeldtechnischer, geordende blik.
Ik vond Annika vroeger maar een zeur, maar ik besef nu dat ik toen veel meer op Annika leek dan op Pippi. Pippi was mijn ideaal, omdat ik zelf niet zo vrij durfde te zijn. Je voelt je altijd aangetrokken tot je tegenpool, dus ook daarin. Ik heb dat echt moeten leren: meer op gevoel werken, mijn intuïtie gebruiken en doen wat ik zelf leuk vind (dus niet me aanpassen aan wat ik dacht dat anderen van me willen). Gelukkig is me dat wel gelukt, en kan ik soms als Pippi en soms als Annika werken.
En jij? Ben je van nature meer een Pippi, of meer een Annika? En lukt het je om ook de andere kant in je werk te integreren? Ik ben benieuwd!