Leef je eens in: je loopt in een expositieruimte, waar een verkoopexpositie is van portretschilders en portretbeeldhouwers. Je vindt de meeste werk geweldig, hoewel het heel verschillend is. Je hebt zin om een kunstwerk te kopen, of één van de kunstenaars een opdracht te geven om je kinderen te portretteren. Je besluit dat je een schilderij gaat kiezen.
Je vraagt de lijst met titels en prijzen. De schilderijen van de eerste schilder spreken je erg aan; ze kosten tussen € 4000,- en € 7000,-. De tweede schilder maakt iets grotere doeken, ook jouw smaak; die prijzen liggen iets hoger, gemiddeld € 9.000,-. Dan het werk van de derde schilder: ongeveer dezelfde afmetingen als de eerste schilder en qua schilderwerk net zo goed. Die doeken zijn te koop voor – huh?- ongeveer € 400,-.
Wat denk je als je dat leest? “Zo, die derde is lekker goedkoop, laat ik die maar nemen!”
Wedden van niet? Het is waarschijnlijker dat je denkt: “Wat is er mis met die schilder? Waar zit het addertje onder het gras? Er is zeker iets niet zo goed aan die schilderijen, wat ik niet zie, ik ben geen echte kenner. Misschien slechte verf gebruikt. Daar trap ik niet in, laat ik maar van één van de andere schilders iets kopen.”
Je gaat eens rekenen wat een redelijke prijs zou kunnen zijn: de schilder heeft toch zeker een week aan het schilderij gewerkt, misschien zelfs meer. Hij zal toch minstens € 40 euro per uur willen verdienen, 40 uur x 40 = €1600,-. Dan komen daar materialen bij, de voorbereidingstijd met schetswerk, vervoerskosten, 9% Btw, inkomstenbelasting, plus de galerie krijgt al snel 40% van de verkoopprijs. Al met al kom je al snel op € 5000,- voor een doek van gemiddelde grootte.
Hoe kan de derde schilder dan maar € 400,- vragen? Als je de commissie van de galerie en de kosten van het materiaal eraf trekt, houd je vrijwel niets over.
Je conclusie is waarschijnlijk: die derde schilder verkoopt zijn werk zo goedkoop, dat zijn vast geen kwaliteitsschilderijen. Je koopt een doek van de eerste schilder, ook al was je net zo onder de indruk van de derde schilder.
Nu naar je eigen kunst. Heb je wel eens meegedaan aan een tentoonstelling, waar je verkoopprijzen voor je werk moest bepalen? En? Hoeveel durfde je te vragen? Hoeveel zou je nu durven vragen?
De meeste kunstenaars zijn heel onzeker over hun werk. Ze durven niet veel te vragen voor hun kunst.
Ook jij hebt waarschijnlijk twijfels: heb ik eigenlijk wel talent? Ben ik wel een echte kunstenaar? Waarom zouden mensen € 495,- euro neertellen voor mijn werk? Is het wel goed genoeg? Ben ík wel goed genoeg? Ben ik het wel waard dat mensen voor mijn werk betalen?
Voor het gemak ga ik er even van uit dat je ‘goed’ werk maakt (wat ‘goede kunst’ is, is weer een heel andere discussie. Dan geldt het volgende:
- Je denkt: “Hoe goedkoper, hoe gemakkelijker mijn werk verkoopt.”
- Maar het is: “Hoe goedkoper, hoe duidelijker ik zeg dat mijn werk niet veel waard is.”
Je verkoopt niet slecht, omdat je werk te duur is.
Je verkoopt slecht, omdat je werk te goedkoop is.
Wat zegt de prijs, die je net noemde voor je eigen werk, over de waarde, die je jezelf toekent? Wat vind jij jezelf waard? En dus ook jouw kunst? Ik ben benieuwd welke gedachten er nu bij je opkomen… laat me eens weten wat je denkt!