Momenteel volg ik een cursus Spaans voor beginners. Spaans leek me niet zo moeilijk, maar het is toch lastiger dan ik dacht. Het lukt me inmiddels wel om een paar eenvoudige zinnen te produceren, maar ik zal nog heel veel moeten oefenen en woorden moeten leren om verstaanbaar een gesprek te kunnen voeren.
Taal heeft woorden, zinnen, leestekens, grammatica, spelling, alinea’s, metaforen, poëzie, proza, fictie, en nog veel meer. Gewone dagelijkse taal is relatief eenvoudig te leren, maar ingewikkelder dingen als humor, beeldspraak en poëzie vragen om subtieler taalgebruik. Daar ben ik in het Spaans nog lang niet aan toe!
Ook in beeldende kunst wil je verhalen vertellen, maar dan in beelden. Beeldende taal maakt gebruik van een eigen soort idioom: het heeft compositie, vorm, kleur, ruimte, licht, balans, ritme, harmonie, contrasten enzovoort. In beeldtaal ‘spreek’ je dus met beeldelementen.
Veel beeldelementen hebben bij iedereen dezelfde uitwerking op het brein, dus ze werken vrij universeel. Een bekend voorbeeld: schouders en armen van een persoon omhoog duidt op plezier, schouders en armen naar beneden wijzen op verslagenheid. Daarom noemt men een wilg met hangende takken een ‘treurwilg’; dat treurige effect komt door de naar beneden wijzende takken (lijnen). Alles wat je ziet, heeft een onbewust effect op je brein.
Net als dat je in het Spaans vrij snel een simpel gesprek kunt voeren, zoals een hotelkamer reserveren of een brood kopen, kun je in beeldtaal vrij makkelijk iets eenvoudigs uitdrukken. Je kunt een mens schilderen of boetseren met hangende schouders en armen, of een geometrische vorm borduren. Geen diepere betekenis.
Om een poëtischer en artistieker beeld te creëren, heb je meer kennis van de beeldtaal nodig. Hoe krijg je meer zachtheid? Wat maakt een beeld harmonieus? Hoe krijg je meer spanning? Wat is de invloed van de compositie op je brein, en hoe maak je daar gebruik van? Hoe maak je je werk bijzonder?
Over het leren van een taal doe je jaren. Je kunt niet zomaar wat losse woorden roepen in de hoop dat de boodschap overkomt. Als je wilt dat iemand je begrijpt, bouw je je zinnen samenhangend op, met werkwoorden in de juiste vervoeging, met voegwoorden die een logisch verband aangeven (maar, dus), enzovoort.
Maar als je gaat schilderen of boetseren, verwacht iedereen dat hij/zij na een korte cursus toch wel een intrigerend en ‘sprekend’ kunstwerk moet kunnen maken! Alsof dat super makkelijk is en er geen kennis of oefening voor nodig is. Vreemd toch? Hoe komt dat? Misschien omdat je als kind veel tekende? Ik weet het niet. Gun jezelf echt de tijd om deze nieuwe taal te leren.
Om beeldtaal vloeiend te leren spreken, moet je veel oefenen, net als met praten. In het begin gaat het hakkelig, op beginnersniveau, maar hoe meer je je in beelden uitdrukt, hoe gemakkelijker het gaat. Trek er maar een paar jaar voor uit. Crear magníficas obras de arte requiere práctica – schitterende kunstwerken maken vergt oefening! (Door de vertaalcomputer vertaald, ik ben nog niet zover.)