Ik zie haar nog voor me, mevrouw van Vessem, mijn docent Nederlands en mentor op het Baarnsch Lyceum. Ze was al wat ouder, flink ‘aan de maat’, ze droeg dezelfde jurken als mijn oma (met zo’n dun gespceintuurtje om de taille die ze niet had) en had een knotje in haar grijze haar. Een goedlachs oma type, maar ik was nog erg jong dus misschien schatte ik haar leeftijd totaal verkeerd in.

Mevrouw van Vessem leerde ons de verschillen tussen proza en poëzie. Eén van die verschillen was ritme. In poëzie is het ritme van de woorden en van de zinnen belangrijk. Om onze klas dat te laten beleven en aanvoelen, huppelde ze door het lokaal op het ritme van gedichten. Boem, pa-pa-boem, pa-pa-boem: sprong, stap-stap-sprong, met haar dikke lichaam tussen de pubers van klas 2b. Ik ben het nooit vergeten, dus haar lesmethode werkte goed.

Natuurlijk wist ik indertijd wel dat in poëzie woorden konden rijmen, maar van mevrouw van Vessem leerde ik dat rijm niet alleen aan het einde van een zin kon voorkomen, maar ook binnen een zin, bijvoorbeeld ‘een afschuwelijk huwelijk’. Ook eerste letters kunnen ‘rijmen’: Heerlijk Helder Heineken. En er kan zelfs rijm voorkomen binnen een woord: een springding, een letterzetter.

Rijmen valt op – daardoor worden bepaalde woorden in een gedicht belangrijker dan andere woorden. Ze springen meer naar voren door de herhaling. En die herhaling geeft ook weer een ritme.

In de beeldende kunst is rijm ook een belangrijke manier om beeldelementen op te laten vallen. Natuurlijk is er geen letterlijke rijm zoals in poëzie, omdat er geen woorden zijn, maar figuurlijk gezien kan ook een beeldend werk rijm bevatten.

  • Rijmende woorden herhalen een lettercombinatie, een lettergreep of een beginletter
  • Rijmende beelden herhalen een vorm, een kleur, een lijn of een textuur

Als je op verschillende plaatsen in een beeldvlak een vergelijkbare kleur plaatst, lijken die kleuren bij elkaar te horen. Ze ‘rijmen’ op elkaar en trekken als het ware naar elkaar toe. De vormen kunnen dan best verschillend zijn, net als twee rijmende woorden niet precies hetzelfde zijn; juist de variatie maakt het levendig.

Dat kan ook met vormen: vergelijkbare vormen in een beeldvlak lijken bij elkaar te horen. De vormen hoeven niet precies gelijk te zijn, een zelfde soort rondingen of juist punten zin vaak genoeg om overeenkomsten te zien.

De rijmende vormen en kleuren geven een ritme aan het werk; je oog springt tussen die vormen of kleuren heen en weer, legt een verband ertussen, slaat een brug. Daardoor ontstaat een gevoel van eenheid in het beeld: de verschillende delen staan niet meer op zichzelf, maar zijn onderdeel van een groter geheel, het kunstwerk.

Je kunt dus ook in beeld ‘rijmen’. Maak jij daar wel eens bewust gebruik van?