Een kunstwerk heeft geen enkele functie of waarde, totdat iemand ernaar kijkt. Dan pas gaat het leven. En wat zie je dan? Zie je objectief wat er te zien is, of wordt je blik ‘gekleurd’ door de manier waarop je kijkt?
Volgens Michael Parsons verwacht je als kunstkijker iets te zien en dan zie je dat ook. Je kunt kunst op verschillende manieren waarnemen, en daarin kun je je ook ontwikkelen. Hij vergelijkt het met het kijken door verschillende ‘kunstbrillen’.
Iedere kunstkijker zet eerst bril 1 op, en als hij toe is aan bril 2 houdt hij bril 1 gewoon op. Als hij bril 5 opzet, heeft hij dus al 4 brillen op zijn neus staan. In het algemeen is bril 1 voor kleine kinderen bedoeld en bijna elke puber heeft bril 2 op, maar verder hebben de brillen niets met leeftijd te maken.
Bril 1
Als iemand kijkt door bril 1, gaat hij meteen associëren en legt verbanden tussen het kunstwerk en zijn persoonlijke dagelijkse omgeving. Realistisch of abstract, het roept iets op of niet en hij geniet ervan of niet. Vaak geldt dat hoe meer kleur hij ziet, hoe beter hij het vindt. Hij luistert wel naar wat anderen van het kunstwerk vinden, maar hij blijft bij zijn eigen mening.

Bril 1: “Ik vind het gewoon mooi. Het doet me denken aan …”

Bril 2

Met bril 2 vindt iemand een kunstwerk pas goed als het iets voorstelt. Hoe realistischer, hoe beter. Abstracte kunst stelt niets voor (‘dat kan mijn kleine nichtje ook’). Kunstwerken moeten ook iets ‘moois’ laten zien om goed gevonden te worden. Dat andere mensen een andere mening kunnen hebben, snapt hij eigenlijk niet. Die kleur ís toch gewoon lelijk?
Bril 2: “Het lijkt nèt echt!”

Bril 3
Als de kunstkijker bril 3 opzet, ziet hij dat een kunstwerk vooral iets is dat uitdrukking kan geven aan emoties. Hij vindt een kunstwerk beter als het een sterker gevoel in hem opwekt. Een kunstwerk hoeft niet meer realistisch te zijn om ‘goed’ te zijn, maar moet de krachtige expressie van de kunstenaar goed weergeven. De kunstkijker begrijpt dat iemand anders een ander gevoel bij een kunstwerk kan krijgen.
Bril 3: “Dat portret doet me echt wat.”

Bril 4
Als iemand met bril 4 naar kunst kijkt, ziet hij in dat je over kunst kunt discussiëren en dat hij zijn mening kan bijstellen. Door te luisteren naar kunstkenners, die hem wijzen op beeldaspecten, materiaalgebruik, symboliek en traditie, krijgt hij een vollediger begrip van een kunstwerk. Hij snapt hoe kunstcritici een kunstwerk op waarde kan schatten.
Bril 4: “De manier waarop de verf hier is opgebracht, en de onderkleur nog iets doorlaat – prachtig!”

Bril 5
Als iemand de laatste bril heeft opgezet, beseft hij dat hij met zijn eigen smaak en inzicht een persoonlijke en genuanceerde mening kan hebben. Hij is nieuwsgierig waarom hij juist die bepaalde mening heeft. Hij toetst zijn mening regelmatig aan de mening van anderen om te kijken of hij nog klopt en of die mening wel oprecht is. Hij weet dat zijn oordeel is bepaald door de cultuur en tijd waarin hij leeft.

Bril 5: “Uiteindelijk vind ik de stijl te los. Ik houd daar niet van, ik wil meer zelfdiscipline zien.”

Weinig mensen kijken steeds op dezelfde manier naar kunst, dat merk ik zelf ook. Je kunt niet in één van de groepen  worden ingedeeld; je kijkt ook wel eens door een andere bril. Dat heeft ook te maken met het kunstwerk dat je ziet.

Door welke bril kijk jij meestal naar kunst? En met welke bril op maak je zelf je kunst?

Bril 5 opzetten is niet zo gemakkelijk als je misschien denkt. Is jouw ‘eigen mening’ wel jouw eigen mening? In hoeverre laat jij jouw kunstsmaak bepalen door anderen? Als je écht je eigen kunst wilt maken, is dat superbelangrijk! Wees dus heel eerlijk naar jezelf. Laat het me eens weten, ik ben heel benieuwd.